In gesprek met dhr. B. (Bert) Kalkman, pedagoog en onderwijskundige
Naar aanleiding van het thema ‘De kunst van het onderwijzen’ gaan we in gesprek met dhr. B (Bert) Kalkman, pedagoog en onderwijskundige. In het verleden leidinggevende en lector bij Driestar Educatief. Tegenwoordig eigenaar van het bedrijf Edu-sign; een kennisgerichte onderneming die zich onder andere bezig houdt met het ontwikkelen van lesmateriaal.
Het bedrijf Edu-sign stelt zich op de website voor met de opvatting: niet het vele is goed, maar het goede veel. Wat is uw drijfveer?
Ik vind het belangrijk dat de christelijke identiteit op een positieve manier doorwerkt in het denken van leraren. Onze identiteit zit ín ons en stuurt ons handelen, bewust en onbewust. Scholen en leerkrachten moeten weten hoe dat werkt; dat je vanuit je innerlijke drijfveren je werk doet. Daarvoor is het van belang dat wij weten wát voor ons onderwijs belangrijk is. Het gaat er dus om hoe je identiteit verbindt met het pedagogisch en onderwijskundig handelen. Hoe beter we weten hoe dit functioneert, des te beter kun je het eigen lerarengedrag sturen. Het zelfde geldt uiteraard voor het gebruik van methoden en organisatie van het onderwijs. Hoe beter we dit proces doorzien, hoe minder vatbaar we zijn voor de dingen die op ons afkomen. Immers, veel dingen komen en gaan en op basis waarvan maken we verantwoorde en tegelijk ook begrensde en haalbare keuzes?
Verderop in dit nummer maken we kennis met de methode ‘Wondering the world’, een product van Edu-sign. Wat maakt deze methode zo uniek?
Het eerste is dat we heel expliciet duidelijk maken wat onze uitgangspunten zijn. Veel methoden zijn daar vaag over; wij leggen het helder uit: We gaan uit van een christelijke wereldbeschouwing. Dat heeft consequenties voor het handelen van leraren en leerlingen. De methode biedt dus een christelijke visie op natuur, wetenschap en techniek die sterk geëxpliciteerd wordt. Dat vormt de basis waarop de lesinhouden ontwikkeld zijn. De ene keer heel duidelijk, een andere keer misschien wat minder, maar steeds herkenbaar.
Het tweede is dat we in de keuze van onze thematieken zoeken naar manieren om iets van christelijke opvatting aan kinderen duidelijk te maken. In een christelijke methode voor natuur en techniek mag in een les over ‘licht’ de regenboog niet ontbreken. In de lessen van groep 8 stellen we nadrukkelijk de beschermwaardigheid van het leven of schepping en evolutie aan de orde.
Of een inspecteur hier over struikelt? Dat verwacht ik niet. Hij zal zien dat onze aanpak de betrokkenheid van leerkrachten en leerlingen vergroot omdat ze de verbinding kunnen maken met identiteit en pedagogisch en onderwijskundig handelen. En verder voldoet de methode uiteraard gewoon aan de kerndoelen.
Bij een thema als schepping en evolutie zetten we deze twee wereldbeschouwingen naast elkaar. We laten zien wat de consequentie is van het één en van het ander. Daarbij geven we uiteraard aan dat wie in de God van de Bijbel gelooft tot een andere verklaring komt dan wie niet in God gelooft. Tegelijk laten we evolutionistische wetenschappers in hun waarde. Zo werken we naar een hoogtepunt toe in de bovenbouw. De kinderen krijgen zicht op de betekenis van het christelijke wereldbeeld.
‘Leren met inzicht en begrip staat bij Edu-sign centraal’, zo staat te lezen op de website. Wat is hier de onderliggende gedachte achter?
Ook dat heeft te maken met de identiteit. Je kunt dingen formeel en cognitief leren, maar leren kan ook op een dieper niveau plaatsvinden. Het eerste niveau bestaat uit de feitelijke kennis, inzichten en vaardigheden. Dat speelt vooral bij de basisvakken. De tweede laag van dieper leren brengt dingen met elkaar in verband. Het gaat dan over hoe dingen onderling met elkaar verbonden zijn, in samenhang met het geheel der dingen. De derde laag van leren brengt jou persoonlijk in beeld: Hier gaat het om vragen rondom geloof en God. Wat heeft deze kennis voor jou persoonlijk voor betekenis?
Leren is dus meer dan cognitieve kennis. Het gaat, ook vanuit principieel oogpunt om doorleefde kennis. Een voorbeeld: We kunnen de maan zien als een klomp steen die 384.000 km van de aarde verwijderd staat. Daar kun je aan rekenen en dat is het dan. Maar het laat achterwege hoe een dichter de maan beleeft of hoe de Bijbel over de maan spreekt. Daar is sprake van een andere wereldbeschouwing, die zeker niet minder waar is dan die van de natuurkundige die zoekt naar een wetenschappelijke verklaring. Er zijn dus verschillende dimensie waarop je kunt leren. En wat mij dan drijft is dit: Een leraar die meer weet over deze drie dimensies van lesgeven is gewoon een betere leraar.
In het verleden bent u ‘lector exemplarisch onderwijs’ geweest. In hoeverre werken de ideeën van dit lectoraat door op/in de producten die Edu-sign ontwikkelt?
Dat je onderwerpen aanbiedt die betekenisvol zijn en die, wanneer je er respectvol mee om gaat, voor jou persoonlijk betekenis kunnen krijgen. Je moet er als leerkracht maximaal naar streven dat kennis voor kinderen persoonlijk betekenis krijgt, want dat doet iets met hun motivatie en betrokkenheid. Overigens moet je daarbij tijd en wijze weten. Ik ben realistisch genoeg om te zien dat je soms de lesstof gewoon efficiënt en effectief moet aanbieden.
De overheid legt sterk de nadruk op opbrengstgericht werken. Er moeten goede resultaten gehaald worden en dan met name voor de vakken rekenen en taal. Hoe beoordeelt u deze ‘politiek’.
Er is hier sprake van een feitelijke begripsverwarring. Met opbrengstgericht werken bedoelt men niet anders dan ‘resultaten boeken’. Je kunt door gebruik te maken van effectieve instructiemodellen snel resultaten boeken. Daar is op zich niets mis mee.
Ik gebruik de term opbrengsten in een andere betekenis: Opbrengsten komen van diep. Daar moet je leerlingen de ruimte voor geven om die diepte te kunnen ervaren. Dat moet je opdelven.
Resultaten en opbrengsten zijn dus beide belangrijk. Een kind dat geen goede resultaten boekt, wordt ook ongelukkig. Effectieve instructiemodellen moet je gewoon inzetten.
Prisma
Een prisma is een driehoekig stuk glas. Met een prisma kan het licht gebroken worden. Met een prisma kan het spectrum zichtbaar gemaakt worken.
Lichtbreking
Licht verandert van richting. Dat gebeurt als een lichtstraal eerst door de lucht en dan door glas of door water gaat. De verandering van richting van het licht wordt lichtbreking genoemd.
Regenboog
De regenboog is de kleurenboog die je ziet als de zon tegen waterdruppels schijnt. De regenbooog bestaat uit zeven kleuren. Dat zijn de kleuren van het spectrum. Rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet. De regenboog is het teken van Gods trouw.
De basishouding moet echter zijn dat je voor het diepere leren gaat. Neem als voorbeeld de gelijkenissen van de Heere Jezus: Voor iedereen heel herkenbaar en begrijpelijk, maar in de diepste laag gaat het over het Koninkrijk van God. Dat roept existentiële vragen op en dat noem ik opbrengsten. De duurzame opbrengst is dan wat het persoonlijk voor jou als kind betekent. Dat laat zich niet zomaar meten.
Ik ben dus tegen de economisering van kennis. Ik begrijp dat als er geen kennis is, er ook geen economie is, maar we moeten stoppen met de kennis te economiseren. De andere kant van ons mens-zijn dreigen we dan te vergeten. En als christen denk ik dan: dit kan niet de bedoeling zijn; dit is niet het doel van ons leven. Theodor Litt spreekt in dit verband over ‘De ontzieling van de mens’ en C.S.Lewis over de ‘afschaffing van de mens’.
Hoe kunnen christelijke scholen volgens u het verschil maken als het over de didactiek gaat? Bestaat er zoiets als christelijke didactiek?
Er is niet een expliciete christelijke didactiek, dat hoeft ook niet per se. Maar er zijn wel aanpakken, manieren van werken die dichter bij onze identiteit staan dan andere. Het dialogische principe is wat mij betreft een aanpak die past bij de identiteit van de christelijke leraar. Het zou de basis moeten zijn waaruit we werken. Deze aanpak is namelijk gericht op het hart.
Het gesprek waarin je ‘achter de ogen’ van de ander kijkt wat hem of haar beweegt. Lesgeven is dan een samenzijn dat een Samen-Zijn wordt. Natuurlijk, je kunt tevreden zijn met een effectieve manier van instructie geven. En gereedschappen als ‘doelen stellen’, de goede vragen stellen en kinderen op een goede manier aan het werk zetten, zijn daarbij gewoon handig en moet je ook beheersen. Daarover geen misverstand.
Maar als leraar moet je jezelf bij de les die je gaat geven, tenminste de vraag stellen: ‘Op welk niveau wil ik de leerlingen deze les laten leren?’ Daar moet je als leraar een bewust besluit over nemen. Dan kun je dus ook kiezen voor een effectieve instructie, maar mijn basismodel vanuit christelijk oogpunt is en blijft het gesprek waarbij je de derde dimensie bereikt.
In januari jl. vroeg u in een opinie-artikel in het RD aandacht voor de wenselijkheid dat een christelijke leraar moet kunnen beschikken over goed gereedschap. Wat bedoelt u daarmee?
Dat heeft te maken met het feit dat gereedschap, lesmateriaal, altijd ontwikkeld wordt vanuit een bepaalde opvatting, dus daar zit een leerpsychologie achter. Je moet gereedschap hebben waarmee je het christelijk denken van de leraar en de leerling stimuleert. Dus dingen waar de identiteit in het spel is, moeten we op een goede manier in methodes een plaats geven.
Het is een misvatting om te denken dat de christelijke leraar dit persoonlijk wel tackelt; om te denken dat de leraar een seculiere methode bij iedere les wel de goede richting ombuigt. Zowel bij het ontwikkelen als bij het werken met een methode moeten we leren om rechtsom te denken, ook al denkt de hele wereld linksom.
3000 jaar denkers over onderwijs
In het interview met dhr. Kalkman worden hem enkele uitspraken van ‘grote denkers over onderwijs’ voorgelegd. Deze en andere uitspraken zijn te vinden in het boek ‘3000 jaar denkers over onderwijs’ onder redactie van Henk Sissing. Dit boek bevat honderden zeer diverse uitspraken over het nut en de betekenis van onderwijs door de eeuwen heen.
Het boek is ingedeeld in zes thema’s: onderwijs, leraren, leerlingen, leidinggevenden, ouders en leren. Ieder thema wordt ingeleid door een deskundige op het gebied van onderwijs. Het geheel is een inspirerende bundel geworden met citaten van meer dan 350 verschillende filosofen, pedagogen, leraren en onderwijskundigen uit vele eeuwen en van over de hele wereld.
Een boeiend en informatief boek voor iedereen die interesse heeft voor onderwijs. Er staan ook uitspraken in waar men het hartgrondig mee oneens kan zijn. Dergelijke citaten kunnen voeding geven aan een gesprek over het waarom van het onderwijs. Een voorbeeld daarvan is de uitspraak van John Dewey (1859-1953): ‘Opvoeding is een proces van leven en niet de voorbereiding op een toekomstig leven.’
De meeste aforismen zijn het echter waard om bewaard en steeds opnieuw herhaald te worden, zoals deze van Jan Ligthart (1859-1916) bijvoorbeeld: ‘Al vroeg moeten de kinderen beseffen dat worsteling nodig is ter overwinning’.
N.a.v. 3000 denkers over onderwijs, Henk Sissing (red.) ISBN 9789089535047, 240 p. Uitgeverij Boom 2015
Is er in het christelijk onderwijs nog voldoende draagvlak voor het ontwikkelen van methodisch materiaal dat zich principieel onderscheidt van seculiere methoden?
Misschien is het wel een missie. Als niemand zijn verantwoordelijkheid neemt, gebeurt er niets. Laat ik het zo zeggen: God vraagt van ons om in het leven, werkelijk te leven vanuit zijn Woord. Dat is een opdracht en dat zal op de een of andere manier gezegend worden, al hoeft dat geen materiële zegen te zijn. Als is het bij wijze van spreken, maar voor één leerkracht of leerling tot zegen, dan is dat al winst, opbrengst dus!
Heeft Edu-sign op dit vlak nog toekomstplannen?
Jazeker. We zijn op dit moment volop bezig met de ontwikkeling van News to Learn: Een methode voor begrijpend lezen, kijken, luisteren en media-wijsheid.
En voor de lange termijn: Waarom zou je na ‘Wondering the World’ niet verder gaan met ‘Traveling the World’?. Ga met kinderen in plaats van op reis naar Zuid Amerika eens naar Israël en ontdek niet alleen het land, maar de kennis op het derde niveau.
Ten slotte, zou u willen reageren op de volgende uitspraken van ‘grote denkers over onderwijs uit het verleden?’
Plato (ca. 427-347 v. Chr.): ‘het doel van onderwijs is om ons liefde voor schoonheid te leren’
Het doel van het onderwijs is om kinderen de liefde tot God hun Schepper te leren. Dat kan door je te verbazen over schoonheid, maar dat kan ook door te schrikken van de zonde en de gevolgen daarvan.
Augustinus (354-430): ‘Men moet zich niet verliezen in de hoeveelheid leerstof, maar een verstandige keuze doen en hoofdzaken op de voorgrond plaatsen’
Ja, hij zegt ook in zijn Catechizandis rudibus: ‘Geen groter vreugde voor een leraar dan om oude dingen nieuw te maken. Als je ontdekt dat jouw woorden in het leven van je kinderen betekenis krijgen, dan wonen wij in elkaar.’ Dan heb je een ontmoeting van hart tot hart.
Albert Einstein (1879-1955): ‘Ik leer mijn leerlingen nooit iets, ik probeer alleen te zorgen voor omstandigheden waaronder ze kunnen leren’
Dit gaat slechts op voor een bepaalde categorie leerlingen. De eerlijkheid gebied te zeggen dat dit niet voor alle kinderen weggelegd is. Als leerkracht geef je leiding. Het gaat niet vanzelf.
Deuteronomium 6 vers 7: ‘En gij zult ze uw kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat.’
Hier kun je psalm 78 naast zetten; de grote daden van God vertellen en doorgeven. De kennis van God is het beginsel van de wijsheid.
- Bron: Criterium
- Online lezen
- PDF downloaden